Nagenoeg elke partij heeft digitalisering prominent in de verkiezingsprogramma’s staan. Echter ontbreekt het veelal aan precieze oplossingen, terwijl de uitdagingen van digitale kwesties wel erkend worden. Tijdens het Nationale Debat over Digitalisering bij Nieuwspoort werden we iets wijzer, maar bleef veel onbesproken.
Digitalisering is een thema dat veelal ingekapseld wordt door andere onderwerpen. De zorg, het onderwijs en de taken van de overheid werpen vragen op die digitale middelen wellicht kunnen beantwoorden. Ook erkenen politici doorgaans het gevaar van cybermisdaad en de listige vraagstukken van AI.
Toch leveren de verkiezingsprogramma’s van de grote partijen meer vragen op dan ze beantwoorden. Afgezien van een aantal concrete maatregelen blijft het thema op hoofdlijnen besproken. Daarom dobbert digitalisering vaak mee met de bestaande standpunten van de partijen in kwestie. Zo hamert GroenLinks-PvdA op digitale inclusie, eist VVD meer aandacht voor veiligheid online en de aanpak van cybermisdaad en hoopt BBB meer aandacht te scheppen voor buitengebieden wat betreft digitale infrastructuur.
Genoeg animo voor verbetering – maar hoe?
Tijdens het Nationale Debat over Digitalisering mochten zes aspirant-Kamerleden van VVD, BBB, D66, GL-PvdA, Volt en NSC anderhalf uur praten over het thema. De insteek vanuit de initiatiefnemers was om de kansen en uitdagingen van digitalisering te bespreken, met specifieke aandacht voor bijvoorbeeld digitale infrastructuur en AI.
Men was het erover eens dat er veel werk aan de winkel is voor het volgende kabinet: zo laat de digitale geletterdheid onder de bevolking de wensen over, is het elektriciteitsnet overvol en zal AI enige vorm van regulering vereisen (hoewel BBB-kandidaat Henk Vermeer vond van niet).
Lees ook: Verkiezingen 2023: BBB pleit voor “proactieve rol” van overheid bij digitalisering
Het debat had vaak eerder wat weg van een beschouwing, met weinig onenigheid en niet al te veel druk vanuit moderator Kees Verhoeven om standpunten uit het verkiezingsprogramma te verdedigen. Er is relatief veel steun voor een Ministerie van Digitale Zaken (D66, GL-PvdA, NSC), maar de vraag vanuit VVD-kandidaat Hawre Rahimi was wat de taak van dit nieuwe ministerie zou moeten zijn. Barbara Kathmann (GL-PvdA) stelde dat elke overheidstak “maximaal gedigitaliseerd” is, en daarbij sturing nodig heeft. Niet alleen om de eigen instellingen beter om te laten gaan met digitalisering, maar ook om burgers en het bedrijfsleven te assisteren.
Ook op het gebied van security staat veel gepuzzel te wachten met de organisatie van de overheid. Vanuit het circa 150-koppige publiek werd de vraag opgeworpen hoe men de toenemende cyberdreigingen aan de kaak gaat stellen. Een werknemer van cybersecuritybedrijf ESET zei namelijk dat haar bedrijf “ongelofelijk veel geld” verdient aan het beschermen van organisaties, maar dat ze hoopt dat ESET en co op den duur niet meer nodig zullen zijn. Ook al heeft men samengewerkt met de overheid, blijkt er toch veel weerstand te zijn om niet te nauw met brancheorganisaties samen te werken. Dit terwijl er veel verplichtingen op de horizon verschijnen voor bedrijven, die onder meer in de NIS2-richtlijnen te vinden zijn.
Lees ook: Verkiezingen 2023: NSC wil “geen surveillancestaat”, betere security
“Niet nog een taskforce”
Nu lijken de partijen zich ook bewust van de grote hoeveelheid regels die bedrijven tegemoet komt, zowel vanuit Nederland zelf als Europa. Denk aan kwesties als data-opslag, AI-regulering en beveiligingsmaatregelen binnen software tegen malware. Maar: “wetgeving moet ook uitvoerbaar zijn,” aldus Henk Vermeer (BBB). Daarom zou de politiek volgens hem meer uit vertrouwen moeten opereren. Wel merkte Volt-kandidaat Michael Teng-Li Tai op dat er vanuit de EU veel te regelen valt en we als Nederland daar ook een betekenisvolle invloed op hebben.
NSC-kandidaat Jesse Six Dijkstra ziet binnen Nederland kans op verbetering door een verenigde autoriteit op te zetten die over digitale weerbaarheid gaat. De roep om een algemeen loket wordt breder gedragen en is al deels in gang gezet. Rahimi (VVD) waarschuwde zijn collega-politici om “niet nog een taskforce, niet nog een instantie” op poten te zetten. “Ik kon als ondernemer niks vinden en ik ben bang dat dit soort dingen ook niet gaan helpen.”
Tip: Verkiezingen 2023: VVD mikt op nationale cloud, digitale zorg
Het debat kreeg afgezien van deze kwestie veelal weinig ruimte voor tegenstellingen. In feite is de politiek niet al te verdeeld over digitalisering als we het vanuit een helikopterperspectief bekijken: onderwijs moet beter, weerbaarheid moet beter, et cetera. Omdat het onderwerp geen strijdgebied in de campagne is geweest zoals migratie of bestaanszekerheid, lijken de partijen weinig zin te hebben om elkaars plannen onder vuur te nemen. Al met al zat het debat vol goede bedoelingen, maar ontbrak het overwegend aan tegenstellingen die de partijen echt onderscheiden van elkaar.
AI een illustratief probleem voor de politiek
Wat AI betreft zien we in de verkiezingsprogramma’s veel nadruk op toezicht, maar weinig specifieke initiatieven om innovatie aan te jagen. Net als digitalisering is AI een breed thema, dat het moeilijk bespreekbaar maakt op een overzichtelijke manier. Het is ook vatbaar voor karikaturen: zo is GL-PvdA dermate argwanend over de gevaren van algoritmen dat geen werknemer ooit “door een computer” ontslagen dient te worden.
Lees ook: Verkiezingen 2023: GroenLinks-PvdA wil digitale inclusie, toezicht op tech
Nu stippen meerdere partijen wel het belang aan van open-source, dat wellicht een fundament kan geven voor de invulling van AI op overheidsniveau. Een aanzet is al gegeven door TNO, NFI en SURF met GPT-NL, dat een veilig Nederlands taalmodel zal moeten worden. Het zal voor de politiek in de komende kabinetsperiode zaak zijn om in te vullen hoe Nederland generatieve AI zelf inzet en tegelijkertijd innovatie stimuleert. Dat laatste krijgt met name in het programma van D66 een concrete richting, met specifieke aandacht voor start-ups.
Tip: Verkiezingen 2023: D66 stimuleert start-ups en beteugelt Big Tech
Conclusie
Zowat elke politieke partij omschrijft digitalisering als een aanjager van verandering, iets dat de Nederlandse burger overkomt. Echter laten de verkiezingsprogramma’s zien dat er veel keuzes te maken zijn: de nationale infrastructuur en de zorg gelden bijvoorbeeld als kwesties waarbij digitalisering voor problemen (zoals de druk op het elektriciteitsnet door datacentra) en oplossingen (zoals meer digitale communicatie in de zorg) zorgen. Daar moeten keuzes over gemaakt worden en hebben de partijen duidelijke stellingen. Daar valt dus veel progressie te boeken, linksom of rechtsom.
Meer digitale geletterdheid wil iedereen, maar de invulling ervan blijft overwegend vaag met dooddoeners als “meer aandacht voor digitale geletterdheid”. Ook benadrukt men het belang van het behoud van het fysieke alternatief voor digitaal beschikbare overheidsinformatiepunten.
Echter zien we ook dat kwesties als AI, richtlijnen rondom dataverwerking en toezicht op Big Tech vooral worden doorgespeeld naar de Europese Unie. Dit betekent niet dat er geen concrete standpunten hoeven worden ingenomen: immers sturen we onze eigen ministers naar Brussel om erover te onderhandelen en is er medio volgend jaar te kiezen wie in het Europees Parlement plaatsneemt. Daar waar partijen als D66 en GroenLinks-PvdA expliciet Big Tech aan banden willen leggen, rept de VVD hier geen enkele keer over. Ook daar zijn er dus grote verschillen te zien.
Kortom: hoe breed het thema digitalisering ook mag zijn, verdient het veelal meer duidelijkheid. Op veel gebieden is er daar ruimte voor, maar vaak ook niet. Daarom is het geen legitiem excuus om te stellen dat een programma op hoofdlijnen geen concrete oplossingen hoeft te bieden.
Lees ook: Verkiezingen 2023: digitale plannen ontbreken in PVV’s ‘Nederlanders weer op 1’