Oracle Red Bull Racing staat vanaf het seizoen 2026 met een zelf ontwikkelde motor aan de start van Formule 1-races. Het is daarvoor de samenwerking aangegaan met Ford. Het resultaat van deze samenwerking is Red Bull Ford Powertrains, dat deze compleet nieuwe hybride krachtbron voor de Formule 1-bolides van Oracle Red Bull Racing ontwikkelt. Hoe gaat dat in zijn werk? En welke rol speelt de IT-omgeving in deze ontwikkeling? Wij stelden deze en andere vragen aan Matt Cadieux, de CIO van Oracle Red Bull Racing.
Het bouwen van een verbrandingsmotor is van zichzelf al een fraai staaltje vakmanschap. Is die motor echter bedoeld voor gebruik in Formule 1 Grands Prix, dan is de ontwikkeling ervan nog een stuk indrukwekkender. Hieraan beginnen is gekkenwerk als je niet al veel ervaring hebt met het bouwen van een motor. Toch is dat precies wat Oracle Red Bull Racing enkele jaren geleden heeft besloten. Red Bull Ford Powertrains was hiermee geboren en de ontwikkeling van de motor waarmee Oracle Red Bull Racing (en Visa Cash App RB) vanaf seizoen 2026 gaan racen ging van start.
Waarom bouwt Red Bull Ford Powertrains een eigen motor?
Oracle Red Bull Racing is al heel wat jaren actief in de Formule 1 onder verschillende namen. Tot 2022 hield de renstal zich echter verre van het ontwikkelen en bouwen van de krachtbron. Die kocht het in, meest recent bij Honda, maar in het verleden ook bij andere fabrikanten. Het team ging aan de slag met de ingekochte motor om daar het optimale uit te persen. Toen kwam daar in augustus 2022 de beslissing vanuit de organisatie achter de Formule 1 dat er vanaf 2026 met een nieuwe motor geracet moest gaan worden. De Formule 1 moet met de tijd mee, dus het moet een hybride motor worden waarvan de Co2-uitstoot wordt gecompenseerd. Dit onder andere door integratie van een krachtigere elektromotor en door het verbranden van duurzame brandstoffen.
De nieuwe krachtbron die Formule 1-teams in hun auto’s moeten hebben in 2026 moest in een jaar of vier gebouwd, getest en gevalideerd worden. Ondanks de afname in complexiteit van de nieuwe motor door het weglaten van bepaalde onderdelen die nog wel in de huidige exemplaren zitten, was dat toch best een opgave. Dat gold en geldt voor gevestigde motorfabrikanten en dus al helemaal voor Red Bull Ford Powertrains.
Cadieux noemt de keuze van Oracle Red Bull Racing (in de persoon van Christian Horner) om de motor zelf te ontwikkelen dan ook “een erg moedige beslissing”. Er was immers feitelijk geen kennis (“nul kennis”, in de woorden van Cadieux) binnen Oracle Red Bull Racing op basis waarvan er vooraf met enige zekerheid gesteld kon worden dat het zou gaan lukken.
Moedige beslissing, maar was het ook een slimme beslissing?
Dat het een moedige beslissing was om zelf een motor te ontwikkelen, lijkt ons eigenlijk nog een understatement. Natuurlijk had Oracle Red Bull Racing veel ervaring en expertise op het gebied van het ontwikkelen van een chassis voor Formule 1-wagens, maar dat is bij lange na niet zo complex als het ontwikkelen van een motor.
“Vanuit IT-perspectief was er veel ervaring met simulaties voor het bouwen van een chassis, maar was er geen idee hoe dit zat bij het ontwikkelen van een motor. Het idee was dat er ongetwijfeld overlap moest zijn”, schetst Cadieux de mindset bij de mensen van Oracle Red Bull Racing aan het begin. Dat bleek in de praktijk echter toch iets anders te liggen, geeft hij ook meteen toe. “Krachtbronnen zijn een veel groter beest”, volgens hem. Het gaat dan met name Computational Fluid Dynamics (CFD). Dat is een van de voornaamste zaken om te kunnen simuleren bij het ontwikkelen van een nieuwe motor. Als je dat goed in beeld hebt, weet je precies hoe een motor presteert, of kun je het in ieder geval erg goed inschatten. In de woorden van Cadieux levert dit een “grote hoeveelheid complexiteit” op.
Op zich is een grote hoeveelheid complexiteit nog niet eens zo’n probleem. Het probleem bij Oracle Red Bull Racing was vooral dat er geen business processen, geen IP en geen infrastructuur was om goed met CFD aan de slag te kunnen. Ze moesten sowieso nog een team opzetten om ermee aan de slag te kunnen. Dat was dan ook de eerste stap. Er werden twee mensen aangenomen die wisten wat er nodig was om te starten.
De Oracle in Oracle Red Bull Racing
Vrij snel nadat het project om een eigen krachtbron te ontwikkelen echt van start was gegaan, kwam sponsor Oracle om de hoek kijken. En dan vooral datgene wat Oracle Cloud Infrastructure (OCI) te bieden heeft. Het team had immers High Performance Computing (HPC) nodig bij de ontwikkeling van een motor. Het had aan de andere kant echter geen idee hoeveel. “In de cloud konden we klein beginnen. Naarmate we onze tool stack verder ontwikkelden, konden we ook meer experimenteren”, aldus Cadieux. Dat is belangrijk voor de initiële investering, omdat hij en zijn team nu niet het aantal benodigde cores hoefde in te schatten, maar op kon schalen wanneer dat nodig was.
Uiteraard had en heeft Oracle Red Bull Racing veel on-prem infrastructuur. Dat was en is geschikt voor specifieke zaken (verderop meer hierover), maar kan in ieder geval geen HPC-workloads op schaal draaien. “We hadden daarnaast ook niet voldoende vermogen beschikbaar als we dit wel hadden kunnen realiseren”, voegt Cadieux toe. Het had minstens een jaar geduurd om de aansluitingen te realiseren om het vermogen te kunnen behalen. “Dat wil zeggen, als we al hadden kunnen inschatten wat we nodig zouden hebben”, onderstreept hij nogmaals hoe onduidelijk en onzeker alles was aan het begin van het traject.
Dankzij OCI doet Oracle Red Bull Racing met Red Bull Ford Powertrains nu echt mee als het gaat om het bouwen van een hybride krachtbron voor het seizoen 2026. “Zonder Oracle hadden we het hele proces met minstens een jaar moeten verlengen”, geeft Cadieux aan. Nu kon het team de ontwikkelaars/engineers binnen een enkele weken iets geven om mee aan de slag te gaan. Daarbij hielp het ook dat Oracle al een relatie had met de voornaamste solver die Oracle Red Bull Racing gebruikt. Dat is die van Converging Science, een bedrijf dat zich richt op CFD. Dan is een en een al vrij snel meer dan twee.
Hybride model
OCI zorgde ervoor dat Oracle Red Bull Racing snel aan de slag kon. Simpelweg zeggen ‘doe ons maar een paar kilo OCI’ is echter niet voldoende. Vanuit Oracle Red Bull Racing begon het werk eigenlijk pas nadat OCI werd gekozen. Zo moesten er mensen komen die het werk kunnen doen. “In de eerste twaalf maanden ging het team van twee naar tien mensen”, schetst Cadieux de vooruitgang. In die tijd werd er veel gesleuteld aan configuraties en de settings voor de solver die het team gebruikte. De modellen die ingezet werden na twaalf maanden verschilden dan ook radicaal van die aan het begin.
In eerste instantie zat Oracle Red Bull Racing op het oude vertrouwde ‘pay as you go’ model, waar de cloud om bekendstaat. Dat levert echter ook de nodige onzekerheid op. Dus na verloop van tijd gaf het team een groeiplan door aan Oracle. Dat is belangrijk, omdat het dan verzekerd kan zijn van voldoende lokale capaciteit, in Londen. Cadieux noemt dit zelfs “cruciaal”, omdat het bedrijf een hybride model heeft. Dat wil zeggen, compute zit in OCI, evenals storage en memory. De resultaten van de simulaties die op de HPC-clusters in OCI gedaan zijn gaan echter naar on-prem. Daar heeft Oracle Red Bull Racing een groot parallel filesystem staan. Deze koppeling moet zo snel mogelijk zijn. Vandaar ook dat er een 10GE privélijn van AT&T naar het datacenter van het team ligt.
Er zijn twee redenen waarom Oracle Red Bull Racing (nog) niet alles naar OCI heeft overgezet en nog een gedeelte van de storage on-prem houdt. Aan de ene kan is er een praktische overweging. De software die het gebruikt voor post-processing is niet ontwikkeld voor gebruik in de cloud en ze hadden geen tijd om het over te zetten. Daarnaast is het ook gewoon prettig om controle te hebben (en te voelen) over de data en om te weten dat de post-processing werkt zoals het hoort. Cadieux noemt dit tijdens ons gesprek de “sweet spot”.
Volledige focus op complexiteit, niet op HPC
Onderaan de streep biedt OCI voor Oracle Red Bull Racing vooral de focus die noodzakelijk is om de complexiteit van CFD op te lossen. “Het gaat niet alleen om de airflow, maar ook de explosies van de brandstof en dergelijke”, geeft Cadieux aan. Dat betekent dat hij zijn mensen niet in wil zetten om HPC-clusters te beheren, maar om dit soort complexe vraagstukken op te lossen. Dat kan niet als je alles on-prem wilt draaien, als dat al mogelijk is.
Naast de technische uitdagingen die F1-teams hebben, zijn er tegenwoordig ook steeds vaker financiële uitdagingen. Er is namelijk een kostenplafond ingevoerd. Voor het chassis was dat het geval in 2021, voor de krachtbron in 2023. Daar hebben de mensen bij Oracle Red Bull Racing zich vanzelfsprekend goed over laten informeren.
Het kostenplafond houdt onder andere in dat de uitgaven aan IT tot een minimum beperkt moeten worden. “F1-teams richten zich op zoveel mogelijk uit een auto persen, alles wat ze kunnen besparen op IT is een bonus”, in de woorden van Cadieux. Dat kan soms ook betekenen dat CAPEX in OCI meer oplevert dan OPEX. Oftewel, soms is het goed om vooraf bepaalde dingen af te nemen, ook in de cloud, en niet voor een pay-per-use-model te gaan. Uiteindelijk is Cadieux dik tevreden met het kostenplaatje: “OCI levert veel waar voor zijn geld.”
De grote vraag: heeft Red Bull Ford Powertrains een goede motor in 2026?
De ontwikkeling van een nieuwe krachtbron is zonder enige twijfel een leerproces geweest voor Oracle Red Bull Racing (en Red Bull Ford Powertrains). Dat is alleen maar logisch voor een partij die er niet per se veel ervaring mee heeft. Het belangrijkste voor het team is dat er in 2026 een competitieve motor in de Red Bull-auto’s zit. Als we Cadieux vragen of dit gaat lukken, is het in ieder geval optimistisch. “We halen onze doelen als het gaat om output en betrouwbaarheid”, geeft hij aan.
Volgens hem zijn de uitdagingen die Oracle Red Bull Racing heeft overigens ook niet veel anders dan die van andere teams, ook al hebben die wellicht (veel) meer ervaring in het bouwen van motoren. Die hebben dit ook nog nooit gedaan, is zijn argument. En Oracle Red Bull Racing heeft natuurlijk ook gewoon specialisten aangenomen om de nieuwe motor te bouwen en is een technisch partnership aangegaan met Ford.
Hoe het ook zij, Oracle Red Bull Racing ligt volgens Cadieux op schema om in 2026 een motor in de Red Bull-bolides te kunnen plaatsen die de strijd aan kan gaan met de concurrentie. Mocht dit lukken, dan is dat zonder meer een knappe prestatie. Een prestatie die waarschijnlijk niet mogelijk was geweest zonder de cloud, in dit geval de Oracle Cloud. Iedere motor die Oracle Red Bull Racing vanaf 2026 in een Formule 1-auto stopt, is een hybride motor die draait op brandstof, elektriciteit maar ook een toefje cloud.
Lees ook: De juiste cybersecurity-oplossing kan Verstappens Red Bull sneller maken