NetApp wil bedrijven nog meer helpen bij het ‘data driven’ maken van hun bedrijfsprocessen, zo bleek eind vorig jaar tijdens het EMEA-event NetApp Insight 2018 in Barcelona. Een stap naar de cloud, vooral naar de public (multi)cloudomgevingen van de diverse hyperscalers is hierbij natuurlijk een vereiste. NetApp ondersteunt deze stap door onder andere te wijzen op een ‘ontsnappingsroute’ voor het migreren van data tussen dit soort cloudomgevingen. Binnen NetApp duidt men dit ook wel aan als een ‘clexit’-strategie.
Voor alle netwerk- en op data gerichte bedrijven, zoals een van oorsprong voornamelijk op storage gerichte speler als NetApp, is tegenwoordig het helpen van klanten om de overstap van on-premise naar hybride of public (multi)cloudomgevingen een absolute must geworden. Dit om mee te kunnen gaan in het proces van de zo belangrijke digitale transitie.
NetApp onderschrijft dit proces natuurlijk ten volle. Vooral omdat het vindt, zo stelde CEO George Kurian tijdens het evenement, dat data aan de basis ligt van deze transitie. Hij gaat zelfs zo ver te stellen dat data de brandstof is die deze transitie vormgeeft. Bedrijven doen er dus goed aan om daarom ook maar ‘data driven’ te worden.
Een stap naar de public (multi)cloud is hiervoor essentieel, zodat bedrijven sneller kunnen reageren op veranderingen in de markt en op nieuwe klantenbehoeften. Om het volledige potentieel van deze stap te kunnen realiseren, moeten bedrijven als onderdeel van de data driven-strategie wel hun data met elkaar integreren, optimaliseren en natuurlijk beschermen.
En laat de data-, storage- en cloudleverancier nu nadrukkelijk vooral flink bezig te zijn met deze laatste onderdelen van deze data driven-strategie. Sinds een jaar heeft het bedrijf hiervoor zijn ‘Data Fabric’ uitgerold. De Data Fabric moet het opslaan, bewaren en verplaatsen van deze data mogelijk maken. Waar deze data zich ook bevindt, is opgeslagen en in welke toepassingen of applicaties het binnen de complete IT-omgeving wordt gebruikt. Dus van de edge en het (on-premise) datacenter tot aan hybride en de public cloudomgevingen. En het is niet alleen meer hardware, maar nu vooral software die dit mogelijk moet maken. Het is software die de data driven-strategie van bedrijven, en dus ook van NetApp, volgens Kurian mogelijk maakt.
Oplossingen voor public cloudomgevingen
Om zijn klanten beter met deze data-driven-strategie te helpen, presenteerde NetApp een aantal oplossingen die dit proces moeten vergemakkelijken en versnellen. Hiermee wil het bedrijf voor zijn klanten een enkele, consistente IT-omgeving creëren waarin workloads en applicaties de betreffende public clouds kunnen gebruiken in combinatie met hun eigen on-premise datacentra.
De oplossingen richten zich vooral op de public cloudomgevingen, zoals die van Microsoft Azure, Azure NetApp Files en Google Cloud Platform, Cloud Volumes for GCP. Vanzelfsprekend zijn er ook diverse toepassingen voor AWS, maar nieuwe werden niet in Barcelona gepresenteerd.
Daarnaast werd ook voor de kleinere public cloudomgeving van Salesforce een nieuwe toepassing gelanceerd in de vorm, NetApp SaaS Backup for Salesforce en diverse oplossingen voor containers. We publiceerden hier vlak na de introductie al een artikel over, waar we wat meer details bespraken.
HCI wordt dominante platform voor Data Fabric
Voor de on-premise-omgeving van bedrijven heeft NetApp zijn HCI ( Hybrid Cloud Infrastructure) hyperconverged-oplossingen van verbeterde functionaliteit voorzien, zoals toepassingen voor snapshots, cloud volumes en ONTAP. Opvallend is dat het bedrijf hierbij niet spreekt over het algemene concept van de ‘scale out’-architectuur van gevirtualiseerde integrale oplossingen van rekenkracht, geheugen, opslag, networking en beheer, maar veel eerder van een extensie van de mogelijkheden van (multi)cloudomgevingen in het eigen datacenter van bedrijven.
Vanzelfsprekend, zo geeft de data-, storage- en cloudspecialist aan, passen alle HCI-oplossingen binnen de Data Fabric-infrastructuur. Hierdoor zijn bedrijven in staat om hun verschillende workloads te verplaatsten tussen de HCI-infrastructuur, meer traditionele drielaagse IT-infrastructuren en, daar zijn ze weer, (multi)cloudomgevingen. Eigenlijk wordt HCI een data driven-platform binnen de grote Data Fabric-infrastructuur, geeft NetApp aan.
Overstap naar cloud niet vanzelfsprekend
Uit alle introducties is het dus duidelijk dat NetApp volledig op de migratie naar de (multi)cloud inzet. Toch onderkent het bedrijf wel dat een gang naar dit soort omgevingen voor veel organisaties nog niet echt op de agenda staat of zelfs helemaal niet nodig is. De vraag is dus hoe NetApp deze bedrijven over de streep kan halen om toch deze stap te wagen.
Ook hier komt de data-, storage- en cloudspecialist potentiële of bestaande klanten tegemoet, legt senior director Cloud Data Services & Infrastructure EMEA Peter Wüst van NetApp in gesprek met Techzine uit. Volgens hem hangt het veel af van het ervaringsniveau dat de verantwoordelijke personen bij een bedrijf hebben waarmee de specialist daadwerkelijk kan helpen, maar in ieder geval heeft het een speciale Cloud Advisory Service. Deze dienstverlening helpt klanten om hun applicaties naar de cloud te brengen en ook de waarde voor de business voor deze stap te berekenen of ‘uit te vinden’.
De experts kijken dan hoe hoog het risico is voor een bedrijf om naar de (multi)cloud over te stappen en hoe je dit goed kan beheren. Bijvoorbeeld hoeveel cloudomgevingen nodig zijn om alle processen goed, veilig en natuurlijk kostendekkend te laten verlopen. Verder helpt deze dienst bij de inkoop van (NetApp-)diensten, juridische zaken en de zakelijke digitale strategie in het algemeen. Klanten worden dus voor, tijdens en na het overstapproces volledig door de data-, storage- en cloudleverancier ontzorgd.
‘Clexit’-strategie is handig
Maar alvorens aan die overstap te beginnen, moeten bedrijven eigenlijk goed in de gaten hebben hoe zij weer uit hun gekozen cloudomgeving kunnen bewegen. Ze moeten een soort van ‘cloud exit’ of ‘clexit-strategie’ hebben, stelt Wüst.
De reden voor deze opmerking is, aldus de NetApp senior director, dat veel bedrijven nog de mentaliteit hebben om ‘maar iets met cloud te doen’. Vervolgens gaan ze aan de slag met één van de (multi)cloudomgevingen, zien dat hetgeen ze willen werkt, schalen dan dus maar op en zijn zo op een gegeven moment helemaal van deze specifieke omgeving afhankelijk voor hun applicaties. Kortom, een vendor lock-in.
Dataverplaatsing kan problemen opleveren
Nu kan het voorkomen dat bedrijven op termijn juist hun data willen verplaatsen, bijvoorbeeld van AWS naar Azure. Fysiek, eigenlijk meer virtueel, is een switch naar een andere (multi)cloudomgeving wel te maken, maar als het echt gaat om de data die door de applicaties wordt beheerd, wordt het moeilijk. Dit komt vooral door de verschillende data-formaten voor opslag die Azure, AWS en Google Cloud Platform gebruiken. Ook wanneer het om grote hoeveelheden data gaat, is dit een probleem. Dit maakt het dus lastig om uit die lock-in te komen, aldus Wüst.
Bedrijven moeten daarom flexibel zijn en erover nadenken hoe zij data weer uit een public cloudomgeving terugkrijgen. Migratie van grote hoeveelheden data vanuit de ene naar de andere public cloudomgeving is, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het verplaatsen van VM’s, duurder en moeilijker dan die data erin te zetten. Je hebt hiervoor een aantal professionele diensten nodig. Het kost uiteindelijk veel tijd en downtime en het kopieerproces kost veel geld. Data is dus het knelpunt als het gaat om het verplaatsen van workloads tussen public cloudomgevingen om migratie te versimpelen.
Al deze factoren maken het dus belangrijk dat bedrijven, alvorens hun data onderbrengen in een bepaalde public cloudomgeving, er goed over nadenken hoe zij deze data er zo eenvoudig mogelijk op een bepaalde termijn er weer uitkrijgen.
Wrapper is efficiënte oplossing
Gelukkig bestaat hier een goede oplossing voor, geeft Wüst aan. Om de data op een efficiëntere wijze te verplaatsen, kan rondom deze data een softwarematige ‘wrapper’ worden gelegd. De data wordt hierdoor in volume teruggebracht en gededupliceerd. Hierdoor wordt het mogelijk om in een van de twee public cloudomgevingen waartussen de migratie plaatsvindt, bijvoorbeeld Azure en AWS, een tweede werkzame kopie te hebben.
Op deze manier hoeft dan uiteindelijk alleen nog maar het compute-gedeelte van de oude naar de nieuwe public cloudomgeving te worden omgezet en niet meer de zware bulk van de hele complete dataset. Deze bevindt zich immers al in gecomprimeerde en gededupliceerde vorm in de nieuwe omgeving. En dit is natuurlijk de ‘clexit’-strategie die bedrijven moeten volgen. Zij moeten er standaard voor zorgen dat de data in die wrapper beschikbaar is, zodat een migratie soepel kan verlopen. Daarover moeten ze dus van tevoren nadenken.
NetApp heeft zelf natuurlijk deze ‘wrapper’ in zijn aanbod van diensten opgenomen met Cloud Volumes ONTAP. Deze oplossing is geschikt voor AWS en Azure, on-premise en voor edge-toepassingen. De toepassing creëert een ‘cloud independent data format’, zodat de data eenvoudig kan worden overgezet zonder dat de diverse storage-formaten van de public cloudomgevingen met elkaar in conflict raken.
Alles draait om data
Het leveren van dit soort wrappers voor eenvoudige migratie tussen public (multi)cloudomgevingen laat zien dat het bij NetApp compleet om data draait. Het propageert niet alleen de ‘data driven’-strategie waarmee bedrijven en organisaties het beste hun digitale processen op de rails kunnen zetten en uitvoeren, maar laat dit ook duidelijk terugkomen in zijn producten en diensten waarmee het potentiële en bestaande eindgebruikers wil helpen. Van de eigen Data Fabric-infrastructuur tot aan praktische oplossingen als Cloud Volumes ONTAP, toont de data-, storage en cloudspecialist aan dat het serieus hieraan werkt.
We zijn benieuwd waarmee NetApp de komende periode gaat komen om nog meer deze strategie vorm te geven en zich nog verder te kunnen onderscheiden van al die andere netwerk-, storage- en cloudleveranciers die ongetwijfeld op hetzelfde spoor zitten en druk bezig zijn met het verbeteren van hun positie in deze nog steeds toenemende marktsegmenten.