Autobouwers zetten weer in op auto’s met verbrandingsmotor. Is het de doodsteek voor de auto-chipindustrie?
“Het elektrisch verhaal is mislukt”, kopte de Belgische krant Het Laatste Nieuws op 24 juli. Aanleiding voor het artikel is de wijziging in de houding van autofabrikanten ten opzichte van elektrische auto’s. Teleurstellende verkoopcijfers drijven automakers daar terug naar voertuigen met een verbrandingsmotor. Dat is geen overdreven reactie, aangezien de werkelijke verkoopcijfers tot 45 procent lager liggen dan wat er voorspeld werd. Een lager gebruiksgemak en de aanzienlijke hogere aankoopprijs worden als belangrijkste redenen gegeven.
Faillissement BelGaN geen eerste teken
Ongeveer een week later vroeg de Belgische chipfabriek BelGaN het faillissement aan. De fabriek produceerde op industriële schaal halfgeleiders voor de auto-industrie. Is dit faillissement nu een eerste gesneuvelde in een groter verhaal dat de auto-chipindustrie gaat tekenen? In eerste instantie is het belangrijk te schetsen dat het verhaal van BelGaN iets complexer is dan een rechtlijnig verband tussen teruglopende cijfers in de verkoop van elektrische wagens en het sluiten van de fabriek.
In 2022 wijzigde het bestuur van BelGaN doordat de chipfabriek van het Amerikaanse Onsemi werd overgenomen door de jonge Belgische vennootschap BelGaN. De vennootschap durfde wel een risicovolle wijziging van koers door te voeren, die nu dus slecht blijkt uit te pakken. Om de chipproductie voor de auto-industrie aan te zwengelen, werd het plan geopperd met het materiaal galiumnitride (GaN) te werken. Het week daarin af van de productie met silicium, maar de stap leek logisch gezien de beter gezien GaN een betere geleider is van stroom.
De productielijn in de chipfabriek was echter niet voorzien op deze koerswijziging. Om de productielijn in orde te brengen was er geld en tijd nodig. Een jong vennootschap dat net geld heeft weten los te krijgen voor een overname, is alleen voor investeerders niet zo interessant om meteen opnieuw in te investeren. Dat schatte BelGaN kennelijk verkeerd in: “Om de aanzienlijke investeringen die met dat transitieproces gepaard gaan te financieren, werd na de initiële investering door de aandeelhouders op zoek gegaan naar bijkomende investeringen. Daarbij werden diverse pistes bewandeld, helaas zonder succes. Daardoor is het bedrijf genoodzaakt de boeken neer te leggen.”
Gezonde spanning mag
Dat de auto-chipindustrie na dit opmerkelijk verhaal helemaal gerust moet zijn, willen we ook niet stellen. Een kijkje in de meest recente kwartaalcijfers van het Nederlandse NXP tonen waarom. De cijfers voor het automotive-segment waren teleurstellend, met een daling van zeven procent ten opzichte van een jaar eerder. Het gaat hier niet om een willekeurig chipbedrijf, maar om één van de belangrijkste krachten voor de wereldwijde auto-chipindustrie. Die titel deelt NXP met de twee Europese spelers STMicroelectronics (ook uit Nederland) en het Duitse Infineon. Zijn de kwartaalcijfers bij deze chipfabrikanten teleurstellend voor het automotive-segment, dan is dat een teken aan de wand.
Het onderzoek dat de belangrijkste Europese spelers aanduidt, ziet daarnaast dat deze spelers een omvangrijke afzetmarkt kunnen verliezen: China. Aan de andere zijde van de wereld zijn elektrische auto’s wel populair, net als de productie van deze voertuigen. Merken uit deze regio, zoals BYD, weten hoe ze elektrische auto’s op grote schaal produceren en kunnen daardoor flink knabbelen aan de prijzen. Een andere factor die de prijzen beïnvloedt, is de Chinese overheidssteun aan eigen producenten van elektrische wagens. Europa keurt die praktijken niet goed en voerde daardoor importtaksen in op elektrische wagens uit China.
Lees ook: ASML verkoopt veel meer chipmachines aan China, nu het nog kan
De heffing zou Europese autoproducenten eerlijkere kansen geven op verkoop. China keurt de maatregel natuurlijk niet goed en hoewel het land altijd al zeer beschermend is over de eigen markt, kan dit het proces versnellen om een chipproductie voor auto’s in het eigen land op te starten. Als gevolg krijgen de Europese sterspelers in deze chipwereld een kleinere afzetmarkt.
Chips voor veiligheid, maar ook als privacy-risico
Mogen NXP, STMicroelectronics en Infineon al afdruipen met de staart tussen de benen? Niet als ze het slim aanpakken en meegaan met de trends in de automotive-industrie. Het Belgische Melexis lijkt daar een goed voorbeeld van. De chipontwikkelaar mocht een omzetstijging van vier procent opschrijven in de recentste kwartaalcijfers en dat bedrag wordt voor 89 procent bepaald door de automotive-industrie. De CEO van het bedrijf deel wel mee dat de industrie uitdagingen kent, voornamelijk bij elektrische wagens. Uit die hoek kwam de groei dan ook niet, wel uit de productie voor veiligheidsfuncties en sfeerverlichting in wagens.
De chipindustrie is niet blind voor wat er in de wereld gebeurt. De auto van de toekomst heeft tegelijk dus wel voor andere zaken grote aanspraak nodig op chips. Dat is bijvoorbeeld noodzakelijk in de veiligheidsvereisten, waardoor de auto anticipeert op gevaar, geconnecteerd is met andere mobilisten en de weginfrastructuur, de auto scant dus voortdurend alles om het voertuig. “Tegen 2030 zouden chips en halfgeleiders een vijfde uitmaken van de materialenlijst van een wagen”, stelt Bart Placklé, vp automotive technologies bij Imec. Deze verwachting kan wat te hoog zijn geschat doordat het nog inzet op het elektrisch verhaal, maar maakt de essentie duidelijk: chips zijn essentieel in auto’s van de toekomst.
Die slimmere auto’s kennen overigens wel een keerzijde. Zo worden autofabrikanten enorme datafabrieken. Een goudmijn overigens voor verzekeringsmaatschappijen die per gebruiker een volledig risicoprofiel kunnen opstellen en de prijs van een verzekering al naargelang aanpassen. Dat dit een reëel gevaar is, toonde het verhaal van General Motors in Amerika.
Beluister ook onze podcastaflevering van Techzine Talks over de privacy van moderne auto’s: