Het Internationaal Strafhof (ICC) heeft maandag bekendgemaakt dat het getroffen is door een “geavanceerde en gerichte” cyberaanval die eind vorige week plaatsvond. De organisatie zegt de impact inmiddels te hebben beperkt.
De aanval werd bevestigd door interne waarschuwingssystemen van het ICC, die volgens de organisatie “snel hebben ontdekt, bevestigd en ingeperkt” wat wordt omschreven als een “nieuw, geavanceerd en gericht cybersecurityincident”. Het incident vond vorige week plaats, aldus de verklaring op de ICC-website.
Het in Den Haag gevestigde hof voert momenteel een organisatiebrede impactanalyse uit. Er worden al stappen ondernomen om eventuele gevolgen van het incident tegen te gaan.
Tweede aanval in twee jaar
Dit is niet de eerste keer dat het ICC doelwit is van een grootschalige cyberinbraak. In september 2023 maakte het strafhof bekend dat aanvallers zijn systemen hadden gehackt in wat toen werd gekarakteriseerd als een “ongekende” spionagepoging.
Een dader is onbekend, maar het is duidelijk dat het stormt rondom het ICC. Zo heeft het hof een arrestatiebevel uitgevaardigd tegen de Israëlische premier Benjamin Netanyahu wegens vermeende oorlogsmisdaden tijdens het conflict in Gaza. Ook staat het hof onder verhoogde spanning vanwege recente Microsoft-blokkades na Amerikaanse sancties. Overigens stelt het bedrijf uit Redmond dat het ICC zelf nooit is beperkt in haar functionaliteit.
Bredere context
Het ICC onderzoekt tevens Russische oorlogsmisdaden in Oekraïne en Georgië. In maart 2023 vaardigde het een arrestatiebevel uit tegen president Vladimir Poetin wegens het vermeend illegaal deporteren van Oekraïense kinderen. Rusland erkent de jurisdictie van het hof niet en heeft zelf arrestatiebevelen uitgevaardigd tegen hooggeplaatste ICC-rechters. Zonder te weten wie achter de ICC-aanval zit, is Rusland altijd bij een westers cyberincident een kandidaat. Echter is dat, net als alle andere suggesties van potentiële aanvallers, giswerk.
Het ICC benadrukt hoe dan ook dat transparantie over dergelijke incidenten essentieel is voor de continuïteit van zijn “kritieke mandaat van gerechtigheid en verantwoording”.