2min

Voor het vierde jaar op rij is aantal nieuwe glasvezelverbindingen in Nederland gedaald. Als het op dit tempo doorgaat, duurt het nog minstens vijftig jaar voordat alle Nederlandse huishoudens aangesloten zijn op het glasvezelnetwerk. Het voornaamste ‘probleem’ is dat bedrijven vooral hun ADSL-netwerken verbeteren.

Dit blijkt uit onderzoek van het adviesbureau Stratix op verzoek van de NOS. Waar het aantal huishoudens dat aangesloten werd op het glasvezelnetwerk bleef groeien tot de tweede helft van 2013, neemt het aantal nieuwe verbindingen sindsdien af. Op het hoogtepunt kregen in de tweede helft van 2013 nog bijna 300.00 huishoudens een glasvezelverbinding. Dat waren er tussen september 2016 en maart 2017 nog maar 48.000. Een half jaar daarvoor waren het er nog 58.000.

De voornaamste reden voor het uitblijven van versnelde uitrol van het snellere internetnetwerk ligt volgens Stratix in de overname van Reggefiber door KPN. Die overname vond in 2014 plaats en sindsdien legt Reggefiber veel minder glasvezelverbindingen aan. Dat komt omdat KPN net als concurrent Ziggo zijn strategie verlegd heeft naar het verbetert zijn bestaande ADSL-netwerk.

Dat doen de bedrijven door een deel van het netwerk te vervangen met glasvezel. De laatste delen, tot aan de huizen zelf, worden echter niet vervangen. Daardoor gaat wel de snelheid van de netwerken wel omhoog. Als glasvezel tot aan de deur gelegd zou worden, kunnen er nog veel betere verhogingen gerealiseerd worden.

Het aanleggen van een glasvezelnetwerk is duur: daarvoor moeten nieuwe kabels naar alle huizen gelegd worden. Daarvoor moet er in straten gegraven worden en in flatgebouwen moeten kabels door het hele complex getrokken worden. Daarin zitten dan ook de voornaamste kosten, dus niet zozeer in de aanschaf van de kabels zelf.

Een ander probleem is dat van de 2,7 miljoen huishoudens die aangesloten zijn op glasvezel, maar 45 procent daar gebruik van maakt. Het is voor bedrijven dan ook niet zo interessant om nieuwe glasvezelkabels te trekken naar huizen, als die investeringen niet meteen terugverdiend worden.