2min

Regeringen en geheime diensten wereldwijd strijden tegen encryptie. Ze zijn van mening dat verregaande encryptiemethoden de bescherming van de burger tegen bijvoorbeeld terroristische aanslagen bemoeilijkt. Tegelijk zijn er bedrijven die juist vinden dat encryptie de privacy van de burger beschermt. Het Europees Parlement lijkt die laatste lijn te volgen.

De LIBE-commissie van het Europees Parlement diende vorige week een proefversie van een rapport over databescherming binnen de Europese Unie in. In het rapport valt te lezen dat de EU achterop is geraakt als het aankomt op bestrijding van bedreigingen en dat dataprotectie gemoderniseerd moet worden.

In het voorstel valt te lezen dat sinds in 2002 de regulering van privacy en elektronische communicatie werd vastgelegd er te weinig is gebeurd om de wetgeving de realiteit bij te laten benen. Zo is er geen wetgeving met betrekking tot machine-to-machine verkeer en het internet-of-things. Leidend bij het vernieuwen van de wetgeving zou de bescherming van de burger moeten zijn, blijkt uit een van de amendementen. Zo staat in amendement 116 het volgende:

“De verleners van elektronische communicatiediensten moeten ervoor zorgen dat er voldoende bescherming is tegen ongewenste toegang of veranderingen aan de elektronische communicatiegegevens, en dat de vertrouwelijkheid en veiligheid van de verzending ook gegarandeerd worden binnen de aard van de transmissie gebruikt, of door de nieuwste end-to-end encryptie van de elektronische communicatiedata.”

Een backdoor mag niet ingebouwd worden, wat de commissie betreft. “Decryptie, reverse engineering of het monitoren van zulke communicatie moet verboden worden,” lezen we namelijk ook. De EU-lidstaten zouden dan ook niet mogen eisen van communicatieproviders dat er een achterdeur ingebouwd wordt.

Dat gaat direct in tegen beleid binnen lidstaten. Zo heeft de Duitse regering een wet in de maak, waarmee de overheid het recht krijgt om boodschappen te ontcijferen. Ook andere landen – waaronder het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Australië – volgen zo’n lijn en zijn van mening dat er veilige achterdeuren ingebouwd kunnen worden.