Tijdens het event Pure Accelerate 2025 in Amsterdam ging de leverancier in op ontwikkelingen binnen het portfolio en de markt. Pure Storage positioneert zich steeds nadrukkelijker als leverancier van een dataplatform dat niet draait om infrastructuurbeheer, maar om het optimaal benutten van data.
De nadruk ligt daarbij op het creëren van een uniforme datalaag waarin informatie overal beschikbaar is en waarin de onderliggende technologie grotendeels onzichtbaar wordt voor de gebruiker.
Volgens Country Manager Nederland Dick Lans verschuift de focus van het bedrijf van het beheren van infrastructuur naar het effectief inzetten van data. Consulting Systems Engineer Marco Bal vult aan dat veel organisaties nog altijd werken met afzonderlijke opslagomgevingen, waarbij data constant heen en weer worden verplaatst tussen systemen. Dat maakt het volgens hem moeilijk om consistentie te behouden en belemmert snelle besluitvorming. Met het zogenoemde unified data plane wil Pure Storage die versnippering doorbreken door één overkoepelende laag te bieden waarin data overal toegankelijk zijn, ongeacht de fysieke locatie.
Ontkoppeling van compute en storage
Bal legt uit dat het ontkoppelen van compute en storage daarbij cruciaal is. Door rekenkracht en opslag los van elkaar te beheren, ontstaat een flexibel platform dat onafhankelijk kan worden opgeschaald of vernieuwd. Lans ziet dat veel organisaties nog altijd in silo’s werken, waarin iedere workload een eigen infrastructuur heeft tot aan de opslaglaag. Door virtualisatie en het samenvoegen van resources wordt beheer volgens hem consistenter, efficiënter en minder foutgevoelig.
De groeiende toepassing van AI versterkt die noodzaak. Bal merkt op dat kunstmatige intelligentie toegang wil tot alle beschikbare data, en dat dit onmogelijk wordt wanneer informatie verspreid zit over talloze silo’s. Een uniforme datalaag voorkomt niet alleen onnodige verplaatsing van data, maar versnelt ook de beschikbaarheid van informatie voor analyses en AI-modellering.
Unified data plane en intelligent control
Volgens Bal wordt de term unified storage vaak gebruikt, maar pakt Pure Storage het breder aan. Waar unified storage meestal draait om het combineren van verschillende protocollen, zoals block en file storage, gaat het unified data plane verder door ook objectdata en meerdere prestatieniveaus in één beheerlaag te integreren. Daardoor kan een organisatie de opslag aanpassen aan de specifieke eisen van een workload, of dat nu gaat om maximale performance of om kostenoptimalisatie.
Ook in het beheer zelf speelt automatisering een steeds grotere rol. Pure Storage integreert daarvoor Copilot-functionaliteit, die analyses uitvoert en aanbevelingen doet. Bal benadrukt dat dit een verschuiving betekent van reactief naar proactief beheer. In plaats van talloze dashboards door te nemen, krijgen beheerders samengevatte inzichten en concrete acties voorgesteld.
Binnen het bredere portfolio vormt de Enterprise Data Cloud (EDC) de paraplu boven deze aanpak. Bal omschrijft EDC als de combinatie van een unified data plane met een intelligent control plane. In plaats van individuele systemen te beheren, kunnen organisaties werken met vooraf gedefinieerde policies en templates. Daarmee worden workloads automatisch en consistent uitgerold, wat volgens hem vooral belangrijk is bij compliance-gevoelige omgevingen waarin afwijkingen direct gevolgen kunnen hebben.
Data in de cloud en Europese soevereiniteit
De unified-aanpak strekt zich uit tot de publieke cloud. Bal wijst erop dat de technologie van Pure Storage zowel in Azure als AWS beschikbaar is, via Cloud Block Store en inmiddels ook via native services. Daardoor kunnen organisaties dezelfde dataservices, API’s en beheerprocessen gebruiken, of ze nu in de cloud of on-premises werken. Die consistentie is volgens hem de sleutel tot echte multicloud-integratie, zonder dat data of beheerlogica hoeft te worden aangepast.
Tegelijk erkent Pure Storage dat de discussie over Europese datasoevereiniteit steeds belangrijker wordt. Bal merkt dat veel organisaties bewust nadenken over waar hun data worden opgeslagen en wie daar toegang toe heeft. Dat speelt niet alleen bij overheden, maar ook bij grote commerciële bedrijven die onder Europese regelgeving vallen.
Pure Storage levert zelf geen cloudomgeving en houdt daardoor afstand tot de data van klanten. Lans benadrukt dat klanten volledig eigenaar blijven van hun eigen systemen en gegevens, wat een fundamenteel verschil is met de aanpak van hyperscalers. In de praktijk betekent dit dat organisaties gebruik kunnen maken van cloudcapaciteit zonder controle of zicht op hun data te verliezen.
Samenwerking met hyperscalers
De samenwerking met hyperscalers kreeg dit jaar extra gewicht door de designdeal met Meta. Volgens Bal was dit een belangrijke erkenning van de technologische volwassenheid van Pure Storage. Meta implementeert de DirectFlash-technologie van Pure in zijn eigen datacenters. Dat is een opvallende keuze, aangezien hyperscalers doorgaans hun eigen hardware ontwerpen.
De deal heeft betrekking op de hardwarekant van de infrastructuur en zorgt ervoor dat de DirectFlash Modules (DFM’s) hun intrede doen in de grootschalige omgevingen van Meta. Daarmee krijgt de technologie een zichtbaarheid en schaal die verder reiken dan de traditionele enterprise-markt.
Weg van het ‘disk-denken’
Hoewel Pure Storage begon als softwarebedrijf, ontwikkelde het al snel eigen hardware om flashgeheugen efficiënter aan te sturen. Bal vertelt dat conventionele SSD’s oorspronkelijk zijn ontworpen in de tijd van de harde schijf, en dat die ‘disk-logica’ lang is blijven bestaan. Toen flash zijn intrede deed, verdween de draaiende schijf weliswaar, maar bleef de werkwijze grotendeels gelijk: systemen bleven denken en werken alsof er nog steeds een fysieke disk aanwezig was.
Om dat patroon te doorbreken besloot Pure Storage de vertaallaag die de oude schijfstructuur nabootste volledig te verwijderen. Daardoor kan de software rechtstreeks met het flashgeheugen communiceren. Deze aanpak, die leidde tot de ontwikkeling van de DirectFlash Modules, maakt het mogelijk om tot op celniveau te bepalen waar data worden opgeslagen.
Evergreen als fundament
De ontwikkeling van deze modules verloopt snel. Binnen enkele jaren is de capaciteit gestegen van 75 naar 150 en inmiddels 300 terabyte, zonder toename van stroomverbruik of fysieke ruimte.
Lans wijst erop dat de technologische keuzes van Pure Storage zich direct vertalen in langdurige klantrelaties. Hij vertelt over een financiële instelling die al twaalf jaar op hetzelfde systeem draait. Dat systeem is in die tijd gegroeid van enkele tientallen terabytes naar meerdere petabytes. Dit alles binnen dezelfde rackruimte en met minder energieverbruik.
Volgens Lans is dat mogelijk dankzij de Evergreen-architectuur. Die stelt systemen in staat te blijven draaien terwijl upgrades plaatsvinden. Daardoor is er geen downtime, wat de oplossing bijzonder aantrekkelijk maakt voor always-on-omgevingen zoals hyperscalers, banken en serviceproviders.
Vooruitblik
Bal benadrukt dat software en hardware bij Pure Storage onlosmakelijk met elkaar verbonden blijven. Slimmere software zorgt voor beter gebruik van de hardware, terwijl hardware-innovatie de software voortstuwt. Nieuwe controllergeneraties liften mee met de nieuwste processortechnologieën. Zo nemen prestaties toe zonder extra energieverbruik.
Vooruitkijkend verwacht Bal dat de ontwikkeling van DirectFlash Modules zich verder versnelt. En dat de Enterprise Data Cloud nog meer taken zal automatiseren met behulp van AI Operations.