5min

Een van de meest waardevolle bezittingen van een organisatie is data. De integratie van data uit verschillende bronnen en systemen is daarmee een cruciaal aspect van de bedrijfsvoering geworden. EAI – Enterprise Application Integration – is dus een belangrijke uitdaging voor ICT. Daarbij gaat het erom dat je verschillende sources van data met elkaar laat communiceren, ongeacht of de bronnen dezelfde taal spreken of een gemeenschappelijk format hebben. Voor CIO’s zou de applicatie-integratiestrategie dan ook hoog op het prioriteitenlijstje moeten staan.

De cloud en nieuwe andere digitale platformen werpen een nieuw licht op EAI. Er moeten steeds nieuwe realtime connecties gemaakt kunnen worden, zonder de flexibiliteit om het systeem aan te passen of aan te tasten. De technologie helpt verbinding te maken tussen applicaties, data en mensen om zo bedrijfsdoelstellingen te behalen.

Applicatie-integratie verbindt de diverse enterprise systemen en houdt de data synchroon en consistent, zodat gebruikers altijd de beschikking hebben over actuele en relevante informatie. Dat is wel makkelijker gezegd dan gedaan. De integratie van enterprise applicaties kan een complexe kwestie zijn die systeemcapaciteit vreet. Er is een oplossing nodig die zowel aan technologische als zakelijke eisen voldoet en die voldoende flexibel is om mee te bewegen met ontwikkelingen in de organisatie. Als je bovendien data uit de diverse cloud bronnen wilt samenvoegen wordt het helemaal complex. Het begint op rocket science te lijken om verschillende platformen en architectuurmodellen naadloos met elkaar en met nieuwe technologieën te laten samenwerken. Maar hoe groter de omvang en het belang van de data wordt, des te belangrijker is het de integratie aan te pakken als een continu proces en niet als een klusje dat je eenmalig kunt afvinken.

Voorheen werd applicatie-integratie als volgt aangepakt: je zorgde ervoor dat alle data samenkwam in een afzonderlijke applicatie, zoals een ERP- of CRM-systeem. Dan kostte de omvorming naar een herkenbaar format nog wel wat tijd en handwerk. API’s (Application Programming Interfaces) maakten als koppelstuk de verbinding tussen applicaties wel beter mogelijk, maar dan nog was er integratiewerk op dataniveau nodig via SQL of flat files. Pas met de komst van standaarden als Simple Object Access Protocol (SOAP) en Representational State Transfer (REST) werd de integratie van enterprise applicaties flexibeler en consistenter.

Er zijn wel oplossingen beschikbaar voor CIO’s die een duurzame integratiestrategie willen realiseren met focus op zowel de bestaande applicaties als de behoefte van de business. De crux is om te kiezen voor flexibele technologische oplossingen die integratie mogelijk maken terwijl de organisatie groeit en zich blijft ontwikkelen. Cloud applicaties bieden daarin voordelen, zeker bij digitale transformatieprojecten. Dan zijn open standaarden een must om sneller resultaat te boeken, maar ook om ervoor te zorgen dat de dataverbindingen in de toekomst beschikbaar blijven.

Er zijn vier kernprincipes voor organisaties die serieus werk willen maken van een geïntegreerde cloud applicatie strategie.

1. Kies voor herbruikbaarheid

Herbruikbaarheid is zeker van belang om cloud integratie te vergemakkelijken. Onderdelen die zijn opgedeeld op componentniveau, kunnen makkelijk gecombineerd worden voor nieuwe applicaties. Deze componenten kunnen steeds worden gedeeld met en hergebruikt in andere toepassingen. Een voorbeeld is een integratie die informatie haalt uit een prikklok over dagactiviteiten van een medewerker. Dat systeem combineert tijdgegevens met activiteitengegevens: wat doet de medewerker gedurende de dag op welk tijdstip?  Als er voor een andere toepassinggegevens over de weekactiviteiten nodig zijn, dan kan de input in principe uit hetzelfde systeem gehaald en hergebruikt worden. Zo levert een herbruikbaar integratiemodel meer digitale kanalen op voor de organisatie, zeker als die kanalen in de cloud met elkaar verbonden zijn.

2. Benut de standaarden

De meeste applicaties maken tegenwoordig gebruik van herbruikbare services en standaarden als SOAP, REST en andere web services. Deze standaarden zijn de basis voor een flexibel en meegroeiend applicatiekader. Dat maakt integratie aanzienlijk makkelijker realiseerbaar voor ontwikkelaars en maakt de data interactie een stuk eenvoudiger. Ontwikkelen met standaarden zorgt bovendien voor meer consistentie en interoperabiliteit en levert uiteindelijk een meer duurzame en integratievriendelijke infrastructuur op. Integratie op basis van standaarden werkt uniformiteit in de hand in de manier waarop services worden gebouwd en gebruikt. Die services bewijzen hun waarde bij het gebruik als koppelstuk of API en vormen de basis voor integratie en datatoegang voor de verschillende datasystemen.

3. Gebruik connectors

Het gebruik van kant-en-klare interfaces of connectors verkort de tijd die nodig is voor implementatie en onderhoud bij end-to-end integratie. Die connectors hebben alle proceslogica, datatransformatie, foutcorrectie en andere specifieke elementen om data met protocollen te verbinden in zich. Applicatieleveranciers zouden die connectoren als afzonderlijke producten moeten behandelen, omdat het in ontwikkeling, onderhoud, updates en beheer feitelijk consumententoepassingen zijn.

Organisaties zetten doorgaans een veelheid aan applicaties in, die van elkaar afhankelijk zijn. Het is dan ook verstandig om naar een leverancier op zoek te gaan die een flexibel framework biedt met verschillende ingangen voor integraties, via connectors, wizards of een volledig geïntegreerde ontwikkelingsomgeving (IDE – Integrated Development Environment). Het is soms ook een keuze om niet de eigen connectors van de leverancier in te zetten maar die van externe partijen. Dan is het wel verstandig om erop te letten dat het ontwikkelwerk voor die connectors goed gerepliceerd kan worden bij andere integraties. Er is minder maatwerk ontwikkeling nodig als een leverancier vooraf geïnstalleerde applicatieconnectors levert, die geschikt zijn voor een specifieke applicatie maar wel gebouwd zijn volgens standaarden en flexibel zijn.

4. Verbind via een ESB

Met de ontwikkeling en het groeiend gebruik van webservices, is ook de Enterprise Service Bus (ESB) populair geworden om de communicatie en data-uitwisseling tussen verschillende applicaties te stroomlijnen. Een ESB komt bovenop een integratie-infrastructuur en werkt als uitvoerder van interacties, ongeacht de applicatiefunctie of de architectuurstructuur. Van zichzelf moet een ESB flexibel zijn in de manier waarop data-uitwisseling en communicatie verlopen. Een moderne ESB zorgt voor een universele verbinding tussen verschillende applicaties, data en zakelijke processen op basis van open standaarden. Omdat een ESB veel meer ‘datavrijheid’ biedt, helpt die ook het integratiemanagement. De ESB monitort, beveiligt en regelt hoe databerichten verstuurd worden tussen services en componenten.

Samenvattend

Het realiseren van een integratieraamwerk dat de weg vrij maakt voor nieuwe digitale kanalen kan complex zijn. Het vraagt in ieder geval om een holistische kijk op de IT-omgeving en een vastomlijnd begrip van het uiteindelijke doel. Door de juiste vragen te stellen en ervoor te zorgen dat je toewerkt naar een solide en flexibele instrumentenset, kun je recht op je doel afgaan en daadwerkelijk waarde halen uit de integratie van applicaties en data.

Door blog is geschreven door Erin Yang, Vice President, Technology Product Management bij Workday.