6min

Tags in dit artikel

, , ,

Productiviteit en efficiëntie: dat zijn de kernwaarden voor Progress voor de komende jaren. Op Progress Next in Orlando toont het bedrijf duidelijk wat dat concreet betekent voor ontwikkelaars en organisaties, laat het zien dat het niet bang is van de grote cloudreuzen en demonstreert het dat legacy innovatie niet in de weg hoef te staan.

“De ontwikkeling van het IT-landschap volgt een voorspelbaar patroon.” Dat vertelt CTO Dmitri Tcherevik tijdens Progress Next in Orlando, waar we aan tafel schuiven voor een update over de plannen van het intussen meer dan gevestigde bedrijf. Tcherevik ziet een cadans van wildgroei en consolidatie. “Denk aan de opkomst en wildgroei van webapplicaties, gevolgd door de introductie van portalen om die wildgroei de baas te kunnen. Vervolgens verhuisde iedereen naar de cloud, waarna de microservices op de proppen kwamen om die beweging wat beheersbaar te maken.”

Applicatie-consolidatie

Volgens Tcherevik zien we vandaag een explosie van mobiliteit en applicaties, waarvan hij denkt dat ze niet houdbaar is. “Op een bepaald moment heb je gewoon te veel business-apps en zien medewerkers door de bomen het bos niet meer. Een nieuwe app met nieuwe functionaliteit mist zo zijn positieve impact op de productiviteit.” Progress wil nu aan het voorfront staan van de consolidatiebeweging. Die kar plant het bedrijf te trekken met de introductie van micro-applicaties.

 

Dmitri Tcherevik, CTO van Progress, ziet een voorspelbaar patroon van functionaliteitsexplosie, gevolgd door integratie en consolidatie doorheen de geschiedenis van het IT-landschap, en hij wil daarop anticiperen.

Dat is een framework gebaseerd op een container-principe, waarbij nieuwe functies met een druk op de knop toe te voegen zijn aan een bestaande applicatie. Die micro-applicaties kan een ontwikkelaar afzonderlijk bouwen en vervolgens pushen naar een enkele bedrijfsapplicatie. Progress bouwt het raamwerk op Nativescript met just-in-time-compilatie, wat betekent dat de micro-applicaties naadloos draaien vanuit de centrale app. “HTML5 is voor velen een alternatief om dezelfde functionaliteit te bieden, maar die aanpak betekent dat iedere micro-app een instantie van de lokale browser moet openen en dat vreet aan het geheugen”, weet Tcherevik.

Efficiëntie

Met het raamwerk biedt Progress een oplossing waarvan de meerwaarde snel te zien is. Niemand wil vijf afzonderlijke applicaties van één bedrijf: één overkoepelende vlotte app is veel aangenamer. Door ontwikkelaars de nodige tools te geven, zet het bedrijf zich zo in een positie waar het wel eens veel succes kan oogsten. Progress, dat Nativescript ontwikkelde en vervolgens opensource beschikbaar stelde, is daarin niet aan zijn proefstuk toe.

De visie kadert perfect in de doelstelling van Progress. “We willen organisaties de tools geven om snel goede business-applicaties te bouwen, die de productiviteit verhogen”, schetst CEO Yogesh Gupta. “Zo kunnen ze de markt verstoren, voor ze zelf het slachtoffer worden van een disruptor.”

De kern eerst

En toch loopt het bedrijf niet de hard van stapel. Het micro-app-platform valt onder het incubatie-app-portfolio van Progress, en dat staat los van wat Dion Picco, VP voor product management de ‘core’ noemt. Progress beseft heel goed wat zijn core business is en is niet van plan die decennia oude fundering in gevaar te brengen.

 

Het kernportfolio van Progress bevat een verzameling van platformen en tools waarmee een organisatie haar totale digitale strategie kan ondersteunen, al zijn klanten vaak slechts vertrouwd met enkele producten die echt bij hun niche aansluiten. Daar hoopt Progress iets aan te doen.

Centraal in dat portfolio staat nog steeds OpenEdge: de programmeertaal waarmee het bedrijf in de jaren ’80 groot werd. OpenEdge, toen nog ‘Progress’, heeft al bijna 40 jaar als doel om ontwikkelaars op een eenvoudige manier krachtige business-applicaties te laten ontwikkelen. Dat doel veranderde niet. Wat het precies inhoudt, wel.

Ontwikkelen voor de toekomst

“OpenEdge startte als een platform voor de desktopomgeving”, verduidelijkt Picco. “In de loop der jaren evolueerde OpenEdge naar de ondersteuning van client-toestellen, de cloud, web-applicaties…” Klanten die we spreken op Progress Next geven aan dat Progress er steeds voor zorgt zijn core-portfolio up-to-date te houden, zodat het steeds actueel blijft en de nieuwste IT-ontwikkelingen ondersteunt. “Progress blijft mee ontwikkelen zodat wij telkens de nieuwste mogelijkheden kunnen aanbieden”, vertelt Stephan Van Bulck, eigenaar van de ERP-kmo Infomat. “Dankzij de achterwaartse compatibiliteit krijgen onze klanten echter de optie om op hun eigen tempo mee te evolueren.”

Hetzelfde geldt voor het Sitefinity-product. Picco: “Dat zag het levenslicht als cms voor enterprise-websites, maar groeide op vraag van de klanten uit tot een veel breder product dat complexe en vooral persoonlijke digitale ervaringen ondersteunt.”

Legacy als troef

Daar staat tegenover dat twintig jaar oude legacy-applicaties geschreven in OpenEdge ook vandaag nog draaien en dat Sitefinity ook vandaag in het hart wel degelijk nog een cms is. Die achterwaartse compatibiliteit is in de ogen van de gebruikers één van de grote sterktes van Progress en dat weet het bedrijf ook. Dat sluit aan bij wat Gupta zegt: bedrijven moeten de tools hebben om zich heruit te vinden, maar dat wil niet zeggen dat een bedrijf als Progress ze mag verplichten om sneller vooruit te gaan dan ze zelf comfortabel vinden.

 

Achterwaartse compatibiliteit is één van de grootste sterktes van het bedrijf.

 

De combinatie van een frisse blik vooruit, maar een stevige fundering in het verleden, geeft Progress de naam van een betrouwbare partner. Veel klanten zijn al tientallen jaren bij Progress en hebben geen ambitie om meteen te vertrekken. Die vertrouwensband maakt dat de organisatie in een uitstekende positie zit om innovaties zoals micro-apps te pushen. De nieuwigheden klikken immers in de bestaande software, zonder af te doen aan legacy-functionaliteiten. Ze werden bovendien gebouwd als antwoord op een vraag die Progress bij ontwikkelaars zag opkomen.

Vandaag kan je dan ook bij Progress terecht voor zowat alles: van een programmeertaal voor businesstoepassingen, over een database-oplossing en AI- en machinelearning-toepassingen die in sensordata klikken, tot een nieuwe aanpak voor de bouw van applicaties. Alle platformen werden gebouwd met productiviteit in het achterhoofd, zodat ontwikkelaars met zo weinig mogelijk werk zoveel mogelijk kunnen realiseren.

Concurrentie uit de cloud

Die verbreding van de aanpak brengt natuurlijk nieuwe concurrentie met zich mee, soms van partners. Daarover horen we minder op Progress Next. Een dataconnector die sensordata kan inladen, doorsturen en verwerken voor analytics en toepassingen als predictive maintenance? Dat is interessant, maar iets dat Google of Amazon ook bieden. Een platform dat persoonlijke digitale ervaringen aan klanten biedt? Actueel, maar niet geheel buiten het vaarwater van waar de ambities van Salesforce liggen.

 

De verbreding van de aanpak brengt natuurlijk nieuwe concurrentie met zich mee, soms van partners.

 

Picco is snel om die observatie te nuanceren. Hij ziet Progress floreren in niches die verschillen van waar de Salesforcen en Googles van deze wereld op mikken. Toch horen we hoe trouwe klanten zich voor nieuwe toepassingen wel degelijk laten verleiden door cloudproviders, omdat het gemak van hun kant-en-klare oplossingen zo aantrekt.

Denk maar aan TVH, waar Business Innovation Officer Kalman Tiboldi zich enerzijds als Progress-evangelist opstelt, maar anderzijds aangeeft dat hun IoT/telemetrie-aanbod voor industriële machines gebouwd is als serverless-oplossing binnen de Google cloud. Met DataRPM als spil binnen het Progress core-portfolio had iets gelijkaardigs gekund, maar Tiboldi vindt dat het gemak en de ingebouwde machinelearning-kennis van Google binnen een serverless omgeving voor zijn use case niet te overtreffen zijn.

Samenwerking

Natuurlijk is het geen of/of-verhaal. Progress biedt tal van connectors met andere partijen, waaronder Facebook en ook Google. In het TVH-voorbeeld is de Google-infrastructuur naadloos gelinkt met de Progress back-end die nog steeds het grootste deel van het bedrijf aandrijft. Die rol lijkt Progress met plezier te vervullen.

Het bedrijf wil innoveren, productiviteit stimuleren, maar vooral degelijk en betrouwbaar blijven. Wat Google en Amazon morgen gaan doen, weet je niet, maar dat producten uit het Core-portfolio van Progress morgen nog zullen werken met de code die je gisteren schreef, daar kan je gif op innemen.

Innovatie op een solide fundering

De toekomst voor het bedrijf is dan ook tweeledig. Core is altijd prioriteit, dus zal Progress dat portfolio verder blijven verbeteren. “AI zal hier een grote rol spelen”, aldus Picco. “Niet als entiteit die plots alles overneemt, maar als technologie die langzaam in de verschillende producten sijpelt en functie na functie beter, sneller en slimmer maakt.”

Langs de andere kant zijn er dan Tcherevik en de micro-apps. Met die aanpak wil Progress zich als innovatief bedrijf opstellen, zonder te raken aan de gezonde fundering. “En als je Google binnenkort over micro-applicaties hoort praten”, vertelt Tcherevik nog, “onthoud dan dat je de term eerst hier hoorde.”